De transitionele wereld van jongeren

Uit: Handboek voor Jeugdbeleid, Elsevier Bedrijfsinformatie Den Haag, december 1998

De transitionele wereld van jongeren

NAAR EEN SAMENHANGEND INTERCULTUREEL BELEIDSKADER

“....adolescenten houden ervan opgemerkt te worden, maar niet om begrepen te worden. Misschien willen zij niet dat buitenstaanders hun geheimcode breken, omdat het fijn is om onder elkaar te zijn en één gezicht naar de buitenwereld te laten zien.” (Hebdidge 1995)

door Dirck van Bekkum

Samenvatting

Jongeren tussen 12 en 23 zijn extra kwetsbaar, omdat zij hun kinderwereld moeten inruilen voor een volwassenwereld. Wanneer zij deel uitmaken van een kansarme groep en een migratieachter¬grond hebben neemt die kwetsbaarheid toe. De meeste jongeren worden thuis, op school en op straat meer en meer op hun individuele verantwoordelijkheden aangesproken. Zij krijgen nieuwe privileges, maar ook allerlei nieuwe verplichtingen. Elke jongere is een soort nieuwkomer in de wereld van volwassenen. Jongens zijn in hun overgang, in hun transitie naar volwassenheid vaak kwetsbaarder als meisjes. Jongens moeten volgens het publieke ideaal sportief en assertief, onaf¬hankelijk en stoer, goede vrijers en kostwinners worden. (van Oosten 1998) Dat is wel erg veel en over deze zware last van mannelijkheid praten wij mannen nog nauwelijks. Onze Nederlandse mannelijke identiteit is meer dan bij meisjes opgebouwd door uiterlijke kenmerken en verkeert in een crisis. (van Bekkum 1998d) Door de veranderingen in de zestiger jaren lijkt de kloof tussen jongeren en volwassenen vergroot. Jongeren hebben meer vrijheid gekregen en via muziek, kleding en andere gebieden meer invloed op de wereld van volwassenen. Maar volwassenen zijn minder in staat zich in te leven in hun wereld en ondersteuning te bieden. Volwassen professionals vergeten hoe ingewikkeld die periode in hun eigen leven was. Jongerenwerkers, wijkagenten en anderen die direct met jongeren werken geven aan dat zij niet meer in staat zijn om alléén die kloof te dichten. (Klein Tank 1998) Voor mensen die dagelijks met jongeren werken blijft het verbazingwekkend te zien hoe jongeren al de hormonale en emotionele impulsen vanuit hun binnenwereld en de prikkels vanuit de buitenwereld tot adequaat en acceptabel gedrag samen brengen. De meeste jongeren vinden grote ondersteuning in zogenaamde: ‘peergroups’. De betekenis van deze matenschappen, zoals ik ze in dit hoofdstuk noem, en van meidengroepen is zowel onderschat als niet begrepen. Zonder matenschappen en meidengroepen is het voor jongeren zeer moeilijk zonder kleerscheuren de complexe hedendaagse transitie stap naar volwassenheid te maken. De leeftijdsgebonden en genderspecifieke instabiliteit wordt hier benoemd als een transitionele kwetsbaarheid. Transitionele kwetsbaarheid van jongeren vraagt om aanvullende ondersteunende structuren in projecten zoals die overal in buurten en wijken lopen en in ontwikkeling zijn. Het centrale probleem waar veel beleidsmensen in (multiculturele) stadswijken voor staan is evenwicht te vinden tussen a) het bereiken van jongeren, b) het bieden van een zo groot mogelijke diversiteit van activiteiten en c) het organiseren van een voor iedereen zichtbare samenhang.

We kunnen leren van andere culturen hoe jongeren vanuit een familie- en buurtcontext te helpen hun overgang naar volwassenheid te structureren. De overgang naar volwassenheid is in alle samenlevingen een belangrijk onderwerp van (collectieve) zorg. In veel traditionele culturen zijn ondersteunende structuren voor jongeren in hun transitie naar volwassenheid samengebracht in een relatief kortdurende ‘rite de passage’, een ondersteunend overgangsritueel. Vanuit antropologisch onderzoek kunnen kernelementen uit verschillende ‘rites de passage’ vertaald worden naar de specifieke context van een buurt, wijk of dorp. In hedendaagse stedelijke omgevingen zijn weinig geïntegreerde overgangsstructuren meer aanwezig door verstedelijking, door secularisatie, door de snelle verandering van bevolkingssamenstelling de laatste 100 jaar als gevolg van industrialisatie en als gevolg van immigratie. Door deze veranderingen zijn verschillende maatschappelijke functies van de jongeren als leeftijdsgroep voor de gemeenschap verdwenen. Een deel van het negatieve (groeps)gedrag van jongeren lijkt direct verbonden met het verlies van hun positieve rol in de gemeenschap. Verder heeft zich de periode naar volwassenheid door onze grote (westerse) nadruk op individuele ontplooiingsdrift, onderwijs en vrije tijd, meer dan verdubbeld waardoor ondersteu¬nende overgangsstructuren over langere tijd nodig zijn. In een aantal gevallen kan die periode meer dan 10 jaar bedragen.

De auteur heeft vanuit langdurig veldwerkonderzoek in het begeleiden van jonge mannen een ondersteunend kader voor hun overgang naar volwassenheid ontwikkeld. (NOOT 2) Het kader heet BOLMA: Balancing Of Loyalties Model Adolescents. In het Nederlands wordt dat Balance¬ren van Loyaliteiten Model Adolescenten. De taak van elke jongere in transitie is om hun loyalitei¬ten vanuit hun kinderwereld opnieuw vormgeven in relatie tot a) familie en peergroup, b) vrije tijd, school en werk, c) mannen- en vrouwenwereld, d) nationaliteit en etniciteit, e) alledaagse en de religieuze/existentiele wereld. Loyaliteiten vertalen zich meestal in wensen, interesses, belangen en behoeften. Balanceren van al die loyaliteiten is de belangrijkste activiteit in hun vriendenkringen. Alle jongeren balanceren hun loyaliteiten, ook autochtone Nederlandse kinderen. (NOOT 3) Het concept van transitie vanuit vijf domeinen in hun leefwereld biedt een geïntegreerde visie en structuur voor jongeren om de kwetsbare periode door te komen. Het biedt ook ruimte om te experimenteren. Nieuwe projecten kunnen vanuit het vijf domeinen model worden opgezet. Ook kunnen er bestaande voorzieningen mee worden geanalyseerd en verbeterd en lopende ondersteu¬nende projecten in de wijk of in het dorp worden aangepast. In de 10 jaar waarin ik ongeveer 500 dienstplichtige militairen begeleidde hadden interventies vanuit een transitionele benadering in veel gevallen motiverende en stimulerende effecten. Belangrijkste succesvolle componenten vanuit mijn professionaliteit in contacten met jonge mannen waren:

  • voortdurende besef van hun transitionele kwetsbaarheid zonder de jongeren daarmee lastig te vallen,
  • respect voor hun onzekerheid en hun zoeken naar vormen van volwassen gedrag,
  • de eigenheid, niet ten koste van de groepssolidariteit, van elke jongere bevestigen en versterken,
  • in de groep een veilige en respectvolle sfeer scheppen en bewaren,
  • indirect ingaan op hun non-verbale en verbale signalen voor steun. Ook als die als stoerheid, verzet en agressie gepresenteerd worden,
  • vertaling van die signalen naar de begeleidingsvorm die ik hun te bieden had, in dit geval arbeids¬therapie en beroepsvoorbereiding (vocational training)
  • de jongeren hun loyaliteiten leren hanteren in het meest nabij liggende BOLMA domein. Daarna langzamerhand bewustwording stimuleren van dit domein en de andere domeinen in relatie tot de transitiefase waarin zij zich bevinden,
  • de groep zoveel als mogelijk als ‘natuurlijke’ socialisator en stimulator inzetten.

Copyright Moira CTT
Dirck van Bekkum 2006
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
030-2800926